Rabobank en Agrofoodcluster, actief in Flevoland, Friesland en Groningen gaan intensiever samenwerken. Beide partijen zien veel voordelen van wederzijdse kennisdeling. Een nieuwe pootgoedvisie wordt het eerste visitekaartje van het vernieuwde partnerschap.
“Als je wilt dat de pootgoedsector ook in de toekomst voldoende ruimte krijgt in ons land, zul je eerst het belang van die sector moeten aantonen. En ook hard moeten maken dat pootgoedteelt het beste kan plaatsvinden op de vruchtbare landbouwgrond van de Nederlandse delta.” Gea Bakker, sectormanager Akkerbouw bij Rabobank Nederland en Cor van Veldhuijsen, directeur van AgroFoodcluster, hoeven niet lang na te denken over de noodzaak van een goed doortimmerde toekomstvisie voor de pootgoedsector. “De overheid werkt momenteel aan de ‘Nota Ruimte’, vervolgt Bakker. “Daarin wordt de Nederlandse landkaart voor de toekomst ingetekend. Iedereen weet dat ruimte schaars is in ons land. Stedenbouw, natuurontwikkeling, landbouw en industrie concurreren allemaal om dezelfde hectares. Via ons partnerschap hebben we alle kennis in huis om de pootgoedsector met voldoende gewicht op de kaart te zetten.”
Schaken op twee borden
Sinds de fusie met Potato Valley, het pootgoednetwerk in Friesland en Groningen, omvat het van oorsprong Flevolandse Agrofoodcluster ca. 85% van de pootgoedteelt in Nederland. Rabobank was via de regionale kringen al partner in beide netwerken. “Door de fusie is binnen Agrofoodcluster een indrukwekkend kennisnetwerk voor de pootgoedteelt ontstaan. Daar kunnen wij als Rabobank ons voordeel mee doen, bijvoorbeeld via verdieping van onze praktische kennis en intensievere contacten met stakeholders”, verklaart Bakker. “Het is voor de Rabobank van belang dat wij op beide borden (praktijk en beleid) kunnen schaken.” Omgekeerd profiteert Agrofoodcluster van de wereldwijde kennis van de Rabobank. Van Veldhuijsen: “In ons vernieuwde samenwerkingscontract zijn afspraken gemaakt over de inbreng van de landelijke experts van de Rabobank. Daar hadden we in de oude situatie geen toegang toe. Een bank heeft toch een eigen blik op een sector. Ze hebben van nature meer oog voor invloedsfactoren als klimaat, overheidsbeleid en de wereldwijde voedselstrategie.”
De pootgoedvisie gaat niet alleen het belang van de Nederlandse pootgoedsectoronderbouwen (voor 1 miljard mensen is de aardappel het belangrijkste basisvoedsel) maar beschrijft ook hoe de teelt zich zal moeten aanpassen aan actuele ontwikkelingen. Denk aan de krimp van het gewasbeschermingsmiddelenpakket en het toenemende belang van natuurdoelen, waterkwaliteit, klimaatadaptatie en robuustere rassen. Ook komt er aandacht voor regeneratieve teelt. De pootgoedvisie zal na de zomer van 2024 worden opgeleverd. Het raamwerk van de visie wordt momenteel uitgetekend door een aantal partners van Agrofoodcluster.
Toekomst jongeren
Bakker en Van Veldhuijsen willen via de samenwerking in Agrofoodcluster ook op andere fronten bijdragen aan de toekomst van de open teelten sector. Speciale aandacht is er daarom voor de jongere generaties. Van Veldhuijsen: “Jonge boeren willen weten wat de toekomst brengt. De pootgoedvisie gaat daar zeker aan bijdragen. Maar we willen bijvoorbeeld ook zorgen dat het onderwijs beter aansluit bij de wensen van het bedrijfsleven. Want de agrofoodbedrijven hebben goed opgeleide mensen nodig, nu en in de toekomst. We kijken daarbij zeker ook buiten het agrarische onderwijs. Met gastlessen en stages willen we leerlingen enthousiast maken voor de ontwikkelingen in de landbouw.”
Ondanks de uitdagingen die open teelten sector staan te wachten, zijn Bakker en Van Veldhuijsen optimistisch gestemd over de toekomst. Bakker: “De markt voor akkerbouwproducten is elk jaar weer schoon. En door klimaatverandering krimpt het wereldwijde landbouwareaal. Wij hebben hier in de Nederlandse delta een perfecte plek voor landbouwproductie. En alle signalen wijzen in dezelfde richting: de toekomst is meer plantaardig!”
